Permacultuur (= permanente cultuur) is gericht op het scheppen en behouden van een ecosysteem met gezond bodemleven, zodat de grond niet uitgeput raakt. Planten zijn gezond en ziektes zullen zich niet zo snel verspreiden.
Permacultuur is biologisch, ecologisch en maakt geen gebruik van kunstmest of bestrijdingsmiddelen.
Tips hoe begin je een permacultuur tuin,
Permacultuur begint met observeren. Kijken dus, met de handen op de rug, volgen wat er gebeurt in je tuin. Hoe is de lichtinval? Waar is het droog, waar is het nat? Waar is de grond rul en waar vastgeklonken? Welke planten groeien waar goed en waar juist niet?
Die observaties leren je je tuin en de grondkwaliteit kennen. Zo wijst heermoes op een vastgeklonken bodem, boterbloem op kalkgebrek en brandnetel juist op vruchtbare grond.
Aan de hand van wat je ziet, kies je de planten die op die plek goed groeien en het bodemleven kunnen verbeteren. De planten en de bodem bepalen waar je compost opbrengt.
Ook kan de grond verbeterd worden door groenbemesters, zoals winterrogge, te zaaien. Daarnaast kies je planten die elkaar versterken, bijvoorbeeld doordat ze insecten aantrekken of juist weren.
De bodem is bij permacultuur nooit kaal. Als er ruimte is tussen de planten, leg je daar mulch neer. Mulch is plantaardig materiaal dat niet verteerd is. Dit kan blad (geen eik, beuk of kastanje) zijn of snoeiresten.
In de moestuin kun je kiezen voor wisselteelt of het aanleggen van een ‘voedselbos’. Bij wisselteelt houd je je aan de zes gewasgroepen, maar binnen een gewasgroep plant je wel een mix van groente en zg. gezelplanten. Een bekend voorbeeld is afrikaantjes tussen de aardappels om aaltjes tegen te gaan. Een voedselbos bestaat vooral uit vaste planten, hoog en laag en een mix van sier-, vrucht- en groentegewassen. Die mix is niet willekeurig gekozen, maar op grond van de kennis welke planten goed samen gaan en nuttig voor elkaar zijn.
Op het internet zijn veel voorbeelden te vinden over permacultuur.