Mijn groene vingers heb ik lang geleden georven van mijn vader en zijn oudste broer, mijn peetoom. Gezamenlijk gingen we tuinieren bij een oud opaatje die bij zijn nicht inwoonde. Die tuin was ruim honderd meter diep. Als kind natuurlijk enorm groot. Er was een klein schuurtje voor het gereedschap. Mijn vader zag bij binnenkomst meteen als mijn oom geweest was. Dan was het gereedschap weer eens niet schoongemaakt. Ik doe het geleerde nog steeds: na gebruik van spade, riek en schoffel voor het opruimen met water en borstel schoonmaken. Op vakantie werd niet gegaan: wie gaat er nu op vakantie als de boontjes goed zijn, was het devies van beide heren. Ik denk graag terug aan toen. Fijne vakantie en vergeet de spercieboontjes niet, HannaH.